NK 2019 ronde 10
Anton van Berkel - Jan Groenendijk 2-0
≡ 1.32-28 20-25 2.33-29 16-21 3.31-26 18-22 4.39-33 11-16 5.44-39 13-18 6.37-31 9-13
Na slechts 7 zetten is er al een onbekende stelling op het bord verschenen.
3-9 8.31-27 22x31 9.36x27 15-20 10.43-38 19-23!? 11.28x19 13x24
Groenendijk voert de spanningen tot grote hoogte op. De grote vraag is hoe verantwoord dat allemaal is.
12.41-37 10-15 13.46-41 7-11 14.41-36 1-7 15.49-43
Na uitschuiven met 5-10 16.37-31 14-19 17.42-37 10-14 18.48-42 9-13 19.50-44 4-10 20.47-41 zou er nu een stelling ontstaan uit de hoofdklassepartij Roethof - Vandeberg 1992. Roethof liet destijds al zien dat dit geen aanrader is voor zwart. Na het gedwongen 19-23 volgde namelijk het sterke offer 21.35-30! 24x35 22.33-28 13-19 23.27-22! 18x27 24.31x22 met groot voordeel voor wit.
Een betere poging voor zwart lijkt daarom de opbouw vanuit veld 2. Bijvoorbeeld ≡ 8-13 16.37-31 2-8 17.42-37 13-19 18.50-44 9-13 19.48-42 4-9 20.47-41(?) (sterker is om hier al ≡ 20.27-22 te spelen) ≡ 5-10 en nu staat zwart zeker niet minder na 21.27-22 18x27 22.31x22 17x28 23.32x23 19x28 24.33x22 24x33 25.26x17 12x21 26.39x28.
De meest verstandige optie voor zwart was om hier af te haken met ≡ 24-30 17.35x24 13-19 18.24x22 17x37 19.26x17 12x32 20.38x27 37x26. Dan staat wit wel beter natuurlijk.
Goede raad is duur voor zwart. De gecombineerde flankaanval met een hekstelling waar Groenendijk voor kiest is vrijwel nooit goed. Maar vrijblijvende zetten waren er inmiddels niet meer voor zwart.
18.27x18 13x22 19.32-28 21-27 20.47-41 5-10 21.50-44 9-13?
Dit is zo goed als verloren. De beste kans voor zwart was nog ≡ 14-19! Dan mag 22.48-42? niet wegens de damcombinatie 27-32 23.38x18 12x32 24.37x28 17-21 25.26x17 11x22 26.28x17 19-23 27.29x18 24-30 28.35x24 20x47. En ook ≡ 22.37-32? 10-14! 23.32x21 16x27 gaat niet goed voor wit. In tegenstelling tot de partij is 24.29-23 9-13 25.34-29 13-18 juist goed voor zwart. Wit reageert echter met direct ≡ 22.29-23!, en alleen met 9-13 23.23x5 13-19 24.5x23 24-29 25.33x24 22x42 26.31x22 20x27 27.39-33 42x31 28.26x37 kan zwart nog blijven knokken voor de remise.
Van Berkel schuwt de complicaties niet. Via deze scherpe doorstoot krijgt wit winnend voordeel.
10-14 24.34-29 24-30 25.35x24 19x30 26.40-35 30-34 27.39x30 25x34 28.29x40 20-24 29.43-39?
Winnend was ≡ 29.37-32! Dan verliest 13-18? 31.32x21 16x27 door het zetje 32.41-37 18x29 33.28-23 29x18 34.33-28 22x33 35.38x9 W+, en ≡ 13-19? 30.32x21 16x27 door het zetje 31.38-32 27x18 32.43-38 22x33 33.38x9 W+. Na ≡ 16-21? 30.23-18 blijft zwart een schijf achter, en na ≡ 14-20? 30.32x21 16x27 loopt wit er tussen met 31.23-19! Er blijft dus over ≡ 15-20 30.32x21 16x27, maar ook dan ziet zwart zijn schijf niet meer terug.
≡ 14-20 30.35-30 24x35 31.40-34 20-24 32.45-40
Met deze zet maakt Groenendijk het te bont. Aangewezen was ≡ 13-18 33.37-32 18x29 34.32x21 16x27 35.34x23 15-20 en de stand is in evenwicht.
Hierna maakt Van Berkel het karwei overtuigend af.
15-20 34.19x30 35x24 35.37-32 20-25 36.41-37 12-18 37.34-29 7-12 38.29x20 25x14 39.40-34 13-19 40.34-29 8-13 41.39-34 14-20 42.34-30
Casper Remeijer - Niek Kuijvenhoven 1-1
≡ 1.34-29 17-22 2.40-34 11-17 3.45-40 6-11 4.32-28 1-6 5.38-32 19-23 6.28x19 14x23 7.32-28 23x32 8.37x28 16-21 9.41-37 21-27 10.42-38 20-24 11.29x20 15x24
Deze centrumdoorstoot geeft kansen aan beiden.
10-14 14.47-42 5-10 15.39-34 13-18 16.43-39 18x29 17.34x23 8-13 18.39-34 13-18 19.44-39 18x29 20.34x23 3-8 21.39-34 8-13 22.49-43 14-20 23.34-30 2-8 24.30x19 13x24 25.40-34 10-15 26.34-29 8-13
Kuijvenhoven neemt het initiatief.
28.50-44 20-25 29.29x20 15x24 30.48-43 18x29 31.33-28 22x33 32.31x22 17x28 33.38-32 33-38 34.42x22 9-13!
Zwart staat nu duidelijk beter.
35.43-38 13-19 36.39-33 11-16 37.36-31 7-11 38.31-27
Er was hier veel te zeggen voor ≡ 25-30! 39.44-39 29-34 40.46-41 34x43 41.38x49 30-34 met doorbraakkansen voor zwart.
≡ 39.46-41 9-13 40.41-36 29-34?
Dit geeft geen echte kansen voor zwart. Nog steeds zag ≡ 25-30! er goed uit voor zwart.
≡ 41.44-39 34x43 42.38x49 25-30 43.32-28 30-34 44.37-32 11-17 45.22x11 16x7 46.36-31 12-18 47.31-26 24-29 48.33x24 19x30 49.35x24 34-40 50.28-22 18-23 51.32-28 23x21 52.26x17 40-45 53.24-20 45-50 54.20-15 13-19
Ron Heusdens - Jos Stokkel 1-1
≡ 1.32-28 20-24 2.34-30 18-23 3.30-25 23x32 4.37x28 13-18 5.40-34 17-21 6.31-26 18-23 7.26x17 23x32 8.38x27 12x32 9.42-37 7-12 10.37x28 12-18 11.41-37 16-21 12.37-32
Er is een interessante half open klassieke stelling ontstaan. Heusdens heeft deze stand al eens eerder op het bord gehad tegen Sipma in het toernooi van Salou 2017.
8-12 13.43-38 11-17 14.47-42 18-22 15.46-41 6-11 16.41-37 11-16 17.49-43 2-8 18.45-40 9-13 19.34-30 13-18 20.37-31 1-7
Stokkel maakt nu een switch naar een naamloos skelet, en dat plan komt geweldig uit de verf.
22.32x21 17x37 23.28x17 12x21 24.42x31 8-12 25.34-29 15-20!
Het naamloos skelet is een feit. Wit staat nu onder zware druk.
26.31-26 3-8 27.26x17 12x21 28.38-32 8-12 29.44-39 21-27 30.32x21 16x27 31.48-42 12-17 32.42-37 17-21 33.43-38 21-26 34.37-32 18-22 35.32x21 26x17 36.38-32! 17-21 37.40-34 22-27 38.32-28 21-26 39.50-44 7-12
Heusdens heeft zich knap verdedigd, maar op de valreep tast hij toch nog mis. Veel veiliger was ≡ 40.44-40! 10-15 41.28-23 19x28 42.30x10 5x14 43.33x31 26x37 44.36-31 37x26 45.29-23 14-19 46.25x14 19x10 47.34-29 26-31 48.40-34 en wit redt zich.
Veel sterker was ≡ 27x36! 41.28-23 19x28 42.30x19 14x23 43.29x7 28-32 44.25x14 10x19 en wit krijgt het heel zwaar.
≡ 41.28-23 19x28 42.33x42 24x33 43.39x28 20-24 44.30x19 14x32 45.44-39 10-14 46.42-38 32x43 47.39x48 12-18 48.34-29 5-10 49.48-42 4-9 50.42-38 9-13 51.35-30 18-22 52.38-32
Hein Meijer - Wim Kalis 1-1
≡ 1.33-29 20-25 2.39-33 14-20 3.44-39 10-14 4.32-28 17-22 5.28x17 11x22 6.37-32 7-11 7.41-37 19-23 8.46-41 14-19 9.50-44 5-10 10.32-28 23x32 11.37x17 11x22 12.29-24 19x30 13.35x24 20x29 14.33x24 10-14 15.41-37 1-7 16.38-33 14-20 17.43-38 20x29 18.33x24 9-14 19.34-29
De witte aanval is nauwelijks te omsingelen, dus Kalis besluit om de voorpost eraf te ruilen.
20.24x13 8x19 21.37-32 3-8 22.39-33 14-20 23.44-39 20-24 24.29x20 25x14 25.32-27 8-13 26.40-34 2-8 27.48-43 12-17 28.45-40 19-23 29.40-35 13-19
Wit heeft hier zonder meer de betere stand. Het plan waarvoor Meijer nu kiest leidt echter tot niets. Maar hoe wit het dan wel moet doen is niet zo duidelijk.
30.49-44 8-13 31.34-29 23x34 32.39x30 19-23 33.44-39 4-9 34.30-25 13-19 35.39-34 7-11 36.31-26 22x31 37.26x37 9-13 38.33-29 17-22 39.38-32 11-17 40.36-31 14-20 41.25x14 19x10 42.43-39 13-19 43.39-33 10-14 44.31-27 22x31 45.37x26 17-22 46.32-27 22x31 47.26x37 14-20 48.37-32 6-11 49.42-37 11-17 50.47-41 20-24 51.29x20 15x24 52.41-36 23-29 53.34x21 16x29 54.37-32 29-33 55.32-27
Alexander Baliakin - Martijn van IJzendoorn 1-1
≡ 1.32-28 18-23 2.38-32 17-21 3.31-26 11-17 4.42-38 12-18 5.47-42 17-22 6.26x17 22x11 7.34-29 23x34 8.40x29 19-23 9.28x19 14x34 10.39x30 16-21 11.44-39 10-14 12.45-40 7-12 13.30-25 20-24 14.40-34 4-10 15.34-30 14-20 16.30x19 13x24 17.25x14 10x19 18.37-31 8-13 19.31-26 2-8 20.26x17 12x21 21.41-37 5-10 22.46-41 21-26 23.36-31 10-14 24.49-44 8-12 25.31-27 1-7 26.41-36 11-16 27.39-34 14-20 28.43-39 7-11
Deze zet is niet direct heel scherp, maar maakt het wel erg lastig voor de zwartspeler om nog iets te bereiken. Vooral vanuit psychologisch oogpunt is het goed gekozen, want Van IJzendoorn moet absoluut winnen om nog uitzicht op de titiel te behouden.
3-8 30.39-34 11-17 31.34-30 17-21!?
Van IJzendoorn doet een uiterste winstpoging. De omstandigheden daarvoor zijn echter verre van ideaal, want de witte stelling heeft nauwelijks zwaktes.
32.30-25! 9-14 33.44-39 12-17?
Dit kan niet door de beugel. De zet ≡ 6-11 34.27-22 18x27 35.29-23 19x28 36.33x31 was nog speelbaar voor zwart, maar uiteraard was dat niet zwarts bedoeling.
Baliakin laat een buitenkans liggen om de titelstrijd vroegtijdig te beslissen. Hij kon winnen met het fraaie ≡ 35.36-31!! 6-11 (want ≡ 17-22? wordt weerlegd door de grote rondslag 36.29-23 19x28 37.32x23 21x34 38.33-29! 24x33 39.35-30! 18x29 40.30x10 15x4 41.25x14 W+) en nu het offer ≡ 36.35-30! 24x35 37.33-28! en de zwarte stand is een ravage.
Nog steeds is dit offer erg goed voor wit.
Kansrijker was ≡ 38.38-33! 19-23 39.39-34 6-11 40.48-43 Maar zwart kan zich redden met 11-17 41.44-39 18-22! (niet ≡ 17-22? 42.34-30 35x24 43.36-31 23x34 44.39x10 15x4 45.25x14 W+) ≡ 42.29x18 22x13 43.33-29 13-19! 44.43-38 19-24! 45.38-33 2-8 en zwart heeft geen problemen meer.
≡ 26x28 39.38-33 21x32 40.33x24 2-8 41.42-37 32x41 42.36x47 6-11 43.39-33 11-17 44.33-28 16-21 45.48-42 21-27 46.28-23 8-13 47.42-38 27-31 48.38-32 17-21 49.32-28 31-36 50.28-22 21-27 51.22x31 36x27 52.47-42 27-31 53.44-39 35-40 54.39-34 31-36 55.34x45 36-41 56.42-37 41x32 57.45-40 32-37 58.40-34 14-19 59.25x14 19x39 60.29-24 37-41 61.24-20 15x24 62.23-19
Rob Geurtsen - Wouter Sipma 1-1
≡ 1.34-30 20-25 2.32-28 25x34 3.39x30 16-21 4.44-39 21-26 5.40-34 15-20 6.30-25 17-22 7.28x17 11x22 8.31-27 22x31 9.36x27 6-11 10.37-31 26x37 11.41x32 11-17 12.46-41 7-11 13.41-37 2-7 14.50-44 10-15 15.47-41 20-24 16.34-30 18-23 17.44-40 13-18
Geurtsen speelt in deze partij zeer gedisciplineerd, en geeft Sipma zo goed als geen kansen.
8-13 19.34-29 23x34 20.40x20 15x24 21.45-40 18-23 22.40-34 13-18 23.34-29 23x34 24.30x39 9-13 25.49-44 18-23 26.33-29 23x34 27.39x30 13-18 28.43-39 18-23 29.39-33 12-18 30.44-39 7-12 31.41-36
Hier leek de Ghestem doorstoot ≡ 23-29 nog een idee om wat spel te krijgen. Na bijvoorbeeld 32.33-28 18-23 moet wit dan vooral geen 33.39-33? spelen, want dat verliest al na 4-9.
≡ 32.37-31 4-9 33.31-26 22x31 34.36x27 11-17 35.33-28 9-13 36.48-43 3-8 37.27-22! 18x27 38.32x21 23x32 39.38x27 13-18 40.43-38 18-23
Hierna valt er niets meer te halen voor zwart.
5-10 42.38-32 8-13 43.32-28 23x32 44.27x38 10-15 45.33-29 24x33 46.38x29 17-22 47.42-38 12-18 48.38-32 22-27 49.32-28 27x16 50.30-24 19x30 51.35x24 18-22 52.28x17 13-18 53.17-12 18x7 54.29-23 7-12 55.25-20 14x25 56.23-19 12-18 57.19-14 18-22 58.14-9 22-28 59.9-4 28-32 60.4-36 32-38 61.24-20 15x24
© Wieger Wesselink https://10x10.org